Het westnijlvirus is in Nederland gearriveerd en zal voortaan elk muggenseizoen in de gaten gehouden worden. Door de verandering in het klimaat is Nederland geschikt voor deze muggen om zich hier te vestigen. In de maanden oktober en november is er bij zeven Nederlanders een besmetting met het westnijlvirus vastgesteld. Het gaat om zes mensen in de regio Utrecht en zelf één in de regio Arnhem. Het komt dus aardig in de buurt.

Het westnijlvirus is een tropisch virus, vertelt Willem Takken, emeritus hoogleraar Entomologie van Wageningen University. ‘Het komt uit Uganda en is via Egypte en Israël naar Europa gekomen. Eind jaren zeventig zijn er in Roemenië en Zuid-Frankrijk al een paar uitbraken geweest.’ Lang bleef het virus in Zuid-Europa, maar sinds deze zomer kun je er ook in Nederland mee besmet raken. In 2018 werden al besmettingen in Duitsland vastgesteld. In België zijn nog geen besmettingen geconstateerd.

In Nederland is de mug die het westnijlvirus overbrengt geen tropische mug maar een normale huissteekmug. ‘Het virus heeft zich dus aangepast aan een andere muggensoort’, zegt Takken. De huissteekmug wordt elders in Europa ook als hoofdverdachte van de verspreiding van het westnijlvirus gezien, vult Sander Koenraadt aan, muggenexpert en onderzoeker aan Wageningen University.

Klachten

Beide muggendeskundigen gaan ervan uit dat de zeven vastgestelde besmettingen in Nederland slechts het begin is. 80% procent van de besmette mensen ervaart geen klachten. 20 procent krijgt één of twee dagen koorts en griepachtige verschijnselen. Maar minder dan 1 procent wordt ernstig ziek en krijgt een hersenontsteking of hersenvliesontsteking.

Ouderen en mensen met een zwakke gezondheid lopen het meeste risico op een ernstig verloop van de ziekte.

Hoe komt het naar Nederland?

Het westnijlvirus komt elk voorjaar mee met trekvogels. Muggen die de vogels bijten, kunnen met het virus besmet raken. Bij tropisch weer kan het virus zich in de muggen snel vermeerderen, waarna ze het virus kunnen overdragen aan vogels, mensen en zoogdieren. Paarden zijn er gevoelig voor.

‘Het virus wordt niet van mens op mens overgedragen. Paarden en mensen zijn zogenaamde eind-gastheren en spelen geen rol in het onderhouden van de epidemie’, vertelt Hans van den Kerkhof, arts infectieziektenbestrijding bij de landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI), een onderdeel van het RIVM.

Muggendeskundigen hadden al verwacht dat het westnijlvirus vroeger of later naar Nederland zou komen en dat het hier ook op mensen overgedragen zou worden. Door klimaatverandering worden de zomers langer en warmer, wat in het voordeel van het virus is.

‘Het westnijlvirus blijkt zich bij 18 graden niet of nauwelijks te vermeerderen in de mug, bij 28 graden gebeurt dit wel’, zegt Koenraadt. ‘Een hittegolf van twee weken in augustus is dus heel gunstig voor de ontwikkeling van het virus.’

Horren 

Het is volgens Takken te vroeg om ouderen aan te raden zomers binnen te blijven. ‘De kans dat je geïnfecteerd raakt met het virus is nog heel klein.’ Inheemse muggen bijten bovendien vrijwel alleen in de schemering en ’s nachts, waardoor het makkelijk is de kans op een besmetting nog verder te verkleinen. ‘Een eerste stap kan het aanbrengen van horren zijn en de keuze om in de schemering alleen met bedekte armen en benen naar buiten te gaan’, zegt Takken.

Er wordt volgens hem aan een vaccin tegen het westnijlvirus gewerkt. ‘Er is al een goed vaccin voor paarden. Ik verwacht dat binnen een paar jaar ook een voor mensen beschikbaar is.’

Bron: Nederlands Dagblad